De Nederlandse hockeyploeg heeft net naast hun achtste Europese titel gegrepen. Net als in de Olympische finale van 2024 eindigde de wedstrijd tegen Duitsland in een 1-1 gelijkspel, maar waar Oranje toen de shoot-outs won, verloren ze deze keer.
Het was alweer de negende keer dat beide landen tegenover elkaar stonden in een EK-finale. Duitsland won de eerste zes ontmoetingen, terwijl Nederland de laatste twee (2015 en 2021) voor zich besliste. In de afgelopen zeven duels tegen Duitsland wist Nederland geen enkele keer in de reguliere speeltijd te winnen.
Oranje begon sterk en nam direct het initiatief. Met onder andere een redding van Van Dam op Danneman, een schot van Bijen op de paal en een poging van Brinkman die net langs de kruising ging, waren er al vroeg kansen.
In het tweede kwart nam Duitsland het heft in handen, maar Nederland wist twee strafcorners van EK-topscorer Peillat te overleven. Bij de eerste Nederlandse corner zat specialist Janssen op de bank, maar zijn vervanger Reyenga pakte het uitstekend aan en bracht Nederland op voorsprong: 1-0.
Kort na de rust kreeg Janssen de kans om vier corners te nemen, maar doelman Danneberg hield stand. Hoewel Oranje nu de bovenliggende partij was, maakte Weigand in het laatste kwart vanaf de rand van de cirkel de gelijkmaker (1-1). Pieters en Hoedemakers kregen nog grote kansen, maar Nederland slaagde er niet in de verdiende voorsprong te pakken.
Hoewel Nederland de afgelopen acht shoot-out series telkens wist te winnen, was het dit keer anders. Doelman Danneberg hield Croon en Van Dam van scoren af, waardoor Duitsland de titel pakte.
© EHF