Wat er precies is gebeurd in een woning aan de Korte Langstraat in Leiden blijft onduidelijk. Zeker is wel dat een 38-jarige man daar vorig jaar is doodgeschoten door een 24-jarige Leidenaar. De verdachte zegt dat hij uit zelfverdediging handelde, maar het Openbaar Ministerie (OM) gelooft dat niet. Vandaag stond hij voor de rechter.
De verdachte ging op 6 juni vorig jaar naar de woning van het slachtoffer voor een deal met hasj – volgens politieonderzoek ging het om zo’n negen kilo. In het huis ontstond een ruzie, waarbij het slachtoffer in beide benen werd geschoten. Hij overleed kort daarna aan zijn verwondingen. De schutter vluchtte naar Spanje en werd pas weken later aangehouden.
Na zijn arrestatie bleef de verdachte lange tijd stil, maar later verklaarde hij dat hij werd aangevallen en zich moest verdedigen. Volgens hem was er sprake van noodweer.
Het OM vindt dat verhaal echter niet geloofwaardig. Zo had de verdachte zowel de drugs als het wapen meegenomen, terwijl hij beweert in paniek te zijn gevlucht. Het wapen is bovendien nooit teruggevonden. Ook past het letsel van het slachtoffer niet bij zijn verhaal: uit onderzoek blijkt dat van heel dichtbij is geschoten, terwijl de verdachte zegt dat dat van een grotere afstand gebeurde. Daarnaast had hij zelf nauwelijks verwondingen, terwijl hij beweert zwaar te zijn aangevallen.
Volgens het OM wijzen alle feiten erop dat er geen sprake was van zelfverdediging, maar van doodslag. De officieren van justitie noemden het “zorgelijk hoe makkelijk er in de drugswereld naar wapens wordt gegrepen”.
Het OM eist een gevangenisstraf van elf jaar. De rechtbank doet over drie weken uitspraak.
© OM Rechtbank








